DOORLOPENDE LEERLIJN (Scouting Nederland)
In het Scoutingprogramma zit een opbouw van jong tot oud waarmee aangesloten wordt bij de ontwikkeling die meiden en jongens doormaken. Deze opbouw wordt de doorlopende leerlijn genoemd en omvat diverse elementen. Deze zeven elementen van de doorlopende leerlijn hangen onderling samen en zijn gekoppeld aan de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Hoe ouder de jeugdleden worden, hoe minder begeleiding er is rondom programmering en organisatie. Op deze manier krijgen scouts steeds meer eigen verantwoordelijkheid en zelfbestuur. Het Scoutingprogramma dat aan de jeugdleden geboden wordt sluit op allerlei manieren aan bij hun ontwikkeling. In de activiteiten die ze doen, in de manier waarop de activiteiten aangeboden worden en in de manier waarop er met de jeugdleden wordt omgegaan.
De doorlopende leerlijn omvat de volgende elementen:
Toelichting:
- Jeugdparticipatie: het actief betrekken van kinderen en jongeren bij beslissingen over en vormgeving van hun eigen speltak, waarmee ze zelf richting leren geven aan hun eigen ontwikkeling.
- Het progressiesysteem: het geheel aan badges, insignes en awards van alle speltakken.
- De progressiematrix: een overzicht van de invulling per speltak van de verschillende activiteiten die vallen onder de acht activiteitengebieden.
- Leefwereld: dit element gaat over de steeds groter wordende wereld van kinderen en komt terug in de schaalgrootte van de activiteiten bij Scouting.
- Toenemende zelfstandigheid en afnemende begeleiding: de combinatie tussen het afnemen van de mate van (bege)leiding van de leidinggevenden en het toenemen van de zelfstandigheid van de jeugdleden.
- Wet & belofte: hierin wordt de basis van de manier waarop we met elkaar omgaan binnen Scouting verwoord.
- Subgroepen: deze worden ingezet als een manier van samenwerken binnen de speltak, gebaseerd op het feit dat kinderen en jongeren in kleine (vrienden)groepen van elkaar leren. Zie ook nesten (welpen) en ploegen (scouts).